Kinderen van Nieuw en Meer | Kolja
Kolja

Kolja    (1983)

"Dit huis was een bouwval. Mijn moeder heeft echt heel langzaam de boel opgeknapt. Eerst kwam gewoon het water door het dak heen. We sliepen dan ook waar we het mogelijk was. Echt heel absurd eigenlijk allemaal als je er nu over nadenkt. We hebben heel lang geen douche gehad. We douchten in het voorhuis. En dat was dan ook nog best vaak met koud water. Eén keer in de week warmde mijn moeder het water op de houtkachel op en dan vulde ze het bad voor ons. We hadden geen elektriciteit, geen centrale verwarming. We hadden een houtkachel hier in de woonkamer en eentje in de keuken. En daarop kookte ze. En we hadden olielampen. Als ik dat vertel denken mensen dat ik zeventig jaar geleden geboren ben, in plaats van nu.

bouwval

Het terrein was gewoon 'ons terrein', en het meer was ook 'ons meer'. Dat daar nu onwijs veel mensen komen, dat was toen helemaal niet zo.

Ik weet nog dat ik op de basisschool zat en in een kringgesprek iets moest vertellen over wat je leuk had gevonden. En toen vertelde ik 's ochtends: 'We hebben de eerste ijsbloemen van het jaar weer gezien op de ramen'. Iedereen zat me aan te staren in de klas: 'IJsbloemen?' En ik dacht: 'O, wat raar, weet niemand wat ijsbloemen zijn?' Toen ik thuis kwam zei ik: 'Mama, ziet niemand dan zulke mooie dingen als wij zien in de winter?' Toen realiseerde ik me pas dat het gek was dat we geen centrale verwarming hadden. En dat het dus bij ons veel kouder was, waarschijnlijk."

ijsbloemen

In de kinderkeet stond een piano. Dan gingen we elkaar de pianoliedjes leren die we zelf kenden. Nou ja, toen kon iedereen de vlooienmars.