Kinderen van Nieuw en Meer | Jasper
Jasper

Jasper    (1998)

"Koolmezen, pimpelmezen, boomkruipers, boomklevers, rietfluiters, roodborstjes, winterkoninkjes, tortelduiven, gewone duiven, kauwtjes, eksters, vlaamsegaaien, halsbandparkieten en soms een ijsvogel. Ik heb hier een goudhaantje gezien en de bonte specht komt bijna elke dag. En staartmezen, die zijn heel klein, er passen wel vijf op zo'n vetbolletje. In zwaluwen ben ik niet zo geïnteresseerd, die zie je zoveel. Maar er komen hier echt mensen om daar naar te kijken. In het park hiernaast, de Oeverlanden, kan je leuk dieren spotten. Nu wil ik er niet meer komen vanwege die gasten, mensen die er openbaar gaan, eh, je weet wel. Overal doen ze het. Ik hoop dat ze aangepakt worden.

boomklevers

Ik ga niet meer zwemmen sinds die duiker in het Nieuwe Meer is verdwenen.

Richard heeft me het verschil tussen een mannetje en vrouwtje bij vogels geleerd. En wat eetbare planten zijn. Van de distel kan je alles eten, behalve de stekels natuurlijk. Ook de teunisbloemblaadjes en de blaadjes van wilgentenen. Die helpen tegen hoofdpijn. Berkenbladeren, die smaken een beetje als sla. En paardenbloemen natuurlijk. Die zijn een beetje bitter. Ik heb samen met Richard plantjes geplukt. Ze smaken allemaal goed. Heb je wel eens wilde aardbeien geproefd? Vlierbes? Maar ik zal ze niet plukken waar, je weet wel, een hoop van die mannen zitten.

Ik ga niet meer zwemmen sinds die duiker in het Nieuwe Meer is verdwenen.

groenlingen

Door de rieten oeverbeschoeiing en de wilgentenen zijn er nu bijna geen ijsvogels meer.

O ja, ik ben de vinken vergeten. Het puttertje. En in de Oeverlanden zie je wel eens zwermen, dat zijn allemaal groenlingen. Je hebt hier ook een roofvogel, de buizerd. Als je erop let, zie je een hoop meer."