Kinderen van Nieuw en Meer | Minne
Minne

Minne    (2012)

Minne's vijfde woordje dat hij kon zeggen was 'buiten'. Vaak schreeuwt hij hier de boel bij elkaar: 'Buiten!'. Hij kan uiterst tevreden op het gras naar torretjes zitten te kijken. Ik vind het ook leuk dat je hier gewoon naar buiten loopt en mensen een loods aan het bouwen zijn, dat je gaat helpen en dat Minne dan zit te kijken. Het heeft hier iets dorps zonder de sociale controle. Ik vind het logisch dat iedereen zijn steentje moet bijdragen en dat doe ik ook graag, maar met een kleintje is dat nog niet zo gemakkelijk. Laatst vroeg iemand of ik in een commissie wilde, maar ik ben nu al blij als mijn werk af is. Dat iedereen zijn ding bijdraagt vind ik op zichzelf de succesformule van het terrein.

Dat vond ik wel even doorbijten hoor, de vergaderingen, de eerste keer. Er wordt gewoon veel geschreeuwd.

torretjes

Ik hoor van mensen die hier wat langer zitten dat er vroeger heel wat haat en nijd was. Die voel ik niet en ik heb er ook geen last van.

windmolen

Wat ik ook heel leuk vind is dat archaïsche zeg maar. Het roept de vraag op wat je nou echt nodig hebt. Het lijkt me fantastisch om dit terrein helemaal zelfvoorzienend te maken. We zouden nog een windmolen moeten hebben. En een bakkerij. Misschien moet ik buiten een oven gaan bouwen. Dat is toch lachen, voor iedereen brood maken. Als ik hier zit heb ik helemaal niet het gevoel dat je de stad nodig hebt. Dat is natuurlijk onzin, want we zijn aangesloten op het riool, op internet, op al dat soort dingen. We hebben bedacht dat we de luiers van Minne gaan gebruiken om een groen dak te maken op de romneyloods. Daar zitten een soort gelkorrels in die heel goed vocht vasthouden. Het is nog een onderzoekje met hoeveel aarde we die moeten mengen. Ik wilde die luiers eerst gewoon, plok, op dat dak te timmeren. Dan zou je van die lichtblauwe bolletjes zien met allemaal plantjes erin. Maar dat mag niet.