Kinderen van Nieuw en Meer | Zilver
Zilver

Zilver    (2008)

"We gaan eerst naar de speeltuin. Daar die kant op. Dit is onze boomhut en klimboom. Kijk eens hoe hoog ik kan. En dat is het klimrek en de glijbaan. Laten we gaan schommelen. Kan je me even een zetje geven?
En nu gaan we naar een andere lievelingsplek, naar de sauna en het hotel. Dit heeft papa met Rob gebouwd. Kijk, dat zijn onze stoeltjes in de sauna. Kom we gaan naar het hotel. Wat een geluk, de deur is open. Kijk dit is het klaptafeltje en daar kan je je tandenborstel neerleggen. Het is door papa en Rob gemaakt. Van hout. Het dak is gewoon van doek. En dan gaat het naar het midden van het meer en dan komen ze met kano's eten brengen. Wij gaan dat ook doen. Even de gordijntjes losmaken.

Mijn lievelingsplekje is gewoon hier in de slaapkamer, omdat er heel veel speelgoed is en omdat de verkleedspullen er staan.

klimrek

Kijk het is wel een weg want er staan auto's.

Iedereen is heel kunstzinnig, iedereen op zijn eigen manier. Ik zie het als iemand een schilderij meesjouwt naar beneden of ik hoor het als iemand muziek maakt. De mensen zijn ook vaak anders. Ze kleden zich grappig. Dat iedereen hier iets met kunst doet, is misschien wat ons allemaal verbindt. En daarom is het ook net een soort dorp. Als ik in Oud-Zuid iemand over straat zie lopen, dan zeg ik niet zo gauw 'hoi'. Hier zeg ik dat tegen iedereen.

zandbult

We kunnen gewoon op straat lopen,
want de auto's rijden heel langzaam.

Hier kunnen we tussendoor. Hier gaat papa altijd tafeltennissen met Willem. Kom we gaan naar de pizzaoven. Daar kan je pizza warm maken. Ja, want rauw is toch niet lekker! Kijk, en dan moet daar de pizza in en dan kan hier het vuur. Wij hebben het nog nooit gedaan, dat gaan we van de zomer doen. Van papa mogen we hier niet alleen naar toe. We mogen alleen voor en achter het huis. En naar de speeltuin. Je kan hier heel erg verdwalen. Je kan hier zo verdwalen dat je je huis niet meer terug kan vinden. Hé, kijk, de zandbult. Kom we gaan schelpjes zoeken.
De bolderkar! De bolderkar is van iedereen. Je moet wel goed sturen. Pas op! Waar gaan we naartoe? Ik kan niet meer duwen. We kunnen de bolderkar hier gewoon laten staan. Nee, niet midden op straat, maar een beetje aan de kant."